Vannacht zakte ik steeds voor mijn CITO-toets. Toen ik na ettelijke pogingen eindelijk slaagde, bleek mijn zusje Marie intussen ook – met gemak – te zijn geslaagd. Alle aandacht ging naar mij, uiteraard, want ik had een enorme prestatie geleverd.
Pas toen ik al een tijdje wakker was en de droom had afgeschud, besefte ik dat ‘ik’ dus Bas was vannacht. En dat de hele droom gek was. Zakken voor een CITO bestaat niet. Bovendien had Marie die van haar erg goed gemaakt, maar Bas had, een jaar eerder, maar één fout.
Toch is het verhaal tekenend voor de jeugd van beide kinderen. Bas moest echt worstelen om dingen zoals fietsen en schaatsen te leren, terwijl Marie – 20 maanden jonger – het fluitend deed. Bas’ leven was in veel opzichten een worsteling, waardoor Marie veel minder aandacht kreeg.
Ik was me daarvan bewust, toen al, maar ik kon er weinig aan veranderen, als ouder in een eenoudergezin.
Vijf was er ook nog en die had ook veel aandacht nodig, alleen maar omdat hij vijf jaar jonger is dan Marie. Hij voelde zich altijd maar klein en dom en ik deed mijn uiterste best hem te laten zien dat hij echt ook heel groot en slim was.
Een monstertaak.
Nu ik weg ben uit het huis waarin mijn kinderen opgroeiden, weg van de omgeving ook, weg van de druk om op te voeden, schoon te maken, me voortdurend te richten op de behoeften van drie anderen, naar mijn werk te gaan, alle afspraken met alle kinderen af te lopen, word ik overvallen door een leegte.
Gelukkig hebben de afgelopen maanden bestaan uit 1) het herstellen van een zware hernia met een zware val daarna en 2) tegelijkertijd zorgen voor een collectie en een scriptie waarmee ik over anderhalve week een diploma hoop te halen.
Nu de hernia redelijk lijkt te zijn hersteld en collectie en scriptie af zijn, word ik opnieuw overvallen door een leegte.
Ik woon hier op een prachtige plek, samen met mijn grote liefde. Ik werk voor Stilgeweest en ik werk in mijn atelier, en de aard van beide typen werkzaamheden zorgt voor een fijne balans. Verder ruk ik eens wat onkruid uit, ik zorg dat het huis aan kant is en ik zet eens wat eten op tafel. Al deze werkzaamheden samen met mijn partner.
Ik kan dus met mooi weer mijn bed uit gaan en dan met een kop koffie een lekker plekje in de zon gaan zoeken. Niemand die er wat van zegt, ik leef volgens mijn eigen planning. Nu ja, de hond en de poezen willen wel eten en aandacht. Maar verder niks.
En dus ben ik onrustig.
‘Geniet nou toch eens,’ zegt Jaap, mijn partner, en ik denk: hoe dan?
Tijdens voorlichtingen leg ik uit hoe het brein werkt in acute rouw, hoe hard er gewerkt moet worden om nieuwe verbindingen aan te leggen, om verder te kunnen leven zonder de zo gemiste dierbare. Dat snap ik, want wat ik uitleg herken ik. De druk, de wazigheid, de wanhoop, maar ook de desoriëntatie, het concentratieverlies, de enorme vermoeidheid. Rouwen is keihard werken, gewoon een baan is het.
Daarnaast sta ik de hele tijd aan. Alle jaren van spanning voorafgaand aan Bas’ dood hebben daartoe bijgedragen. Altijd bang voor wat er gebeuren gaat, altijd klaar om in actie te vliegen. Na Bas’ dood heb ik naast mijn eigen verslagenheid zorg gedragen voor mijn twee andere ‘kleintjes’ (ze zijn al enige jaren een stuk groter dan ik).
Maar mijn kleintjes gaan ook goed. Ze hebben zich beiden ontwikkeld tot zachtaardige, slimme, zelfstandige jonge mensen. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze hun draai in deze moeilijke wereld wel vinden. Ze hebben geleerd om te gaan met tegenslag en verlies, en hoe hartverscheurend erg ik dat ook vind, het maakte hen wel tot stevige volwassenen.
Ik hoop dat ik Marie in de tussentijd de aandacht heb gegeven die ze tijdens Bas’ leven zo node heeft gemist. Want tijdens mijn droom deed het geen pijn, ik was het ‘mislukte’ kind tenslotte en zij was de slimme mazzelaar.
Maar eenmaal wakker deed mijn hart zeer om beide kinderen. Het worstelkind en het onzichtbare kind. En daarnaast dan nog het domme kind. Bizar, hoe je zelfbeeld kan worden beïnvloed door alleen maar je plaats in het gezin. Ook al doet je moeder nog zo haar best daar iets in te veranderen.
De kinderen gaan dus hun eigen weg, zij hebben hun eigen levenspad te bewandelen, en mijn invloed daarop wordt almaar kleiner.
Dus ik mag een beetje uit. De tijd van vechten of vluchten is voorbij, ik hoef niet stand-by te blijven nu.
Mijn brein lijkt dat niet te begrijpen. Ik ben steeds maar zo verbaasd dat dit het dus is. Dat ik om me heen kijk en maar nauwelijks besef dat ik hier woon. Met deze man. Met zo nu en dan aanwaaiende kinderen, van hem en van mij. Met de paar vrienden die ik nog heb zo nu en dan op bezoek. Dit is het, dit is goed. Hier had ik 10 jaar geleden alleen maar van kunnen dromen, wat zeg ik: hier kon ik een jaar geleden alleen maar van dromen. Het is zoveel fijner dan ik had verwacht. Het is zo goed.
Maar dan breekt de pleuris uit. Want het is niet goed.
Mijn brein heeft het goed begrepen: er is iets heel erg stuk. Zo gelukkig als ik bij vlagen ook ben, het wordt nooit meer helemaal goed.
Dus ik huil eens wat. Omdat ik mijn oudste kind zo mis. Omdat ik hem zoveel beter had gegund. Omdat er nog zoveel van dit soort kwetsbare kinderen rondlopen. Omdat ik zo graag zou willen dat zij het wel gaan redden. Omdat het zo zwaar was, al die jaren in m’n eentje. Omdat we ook in die jaren momenten hadden waarop we domweg gelukkig waren met elkaar. Omdat ik daar zo naar terugverlang. Omdat ik me zo machteloos voel dat ik het niet heb kunnen sturen. Omdat ik diep dankbaar ben voor wat me nu allemaal toevalt.
Liefie, wat kan ik zeggen. Je doet het goed. Moet je huilen? Lekker huilen!!
Geniet je? Dat mag best , ondanks je verdriet zullen die momenten er ook zijn. Voel je niet schuldig. Kruip af en toe in Jaap. Hij kan het hebben. Mooie lieve rots.
Dikke kus en tot snel. xxxx
Wat een lieve reactie, dank je wel. Ik voel me niet schuldig hoor, niet over goeie momenten. Er komt gewoon een hoop los, als je ruimte krijgt, ik denk dat dat het is. X
Heel herkenbaar hoor, Patti.
Je moet een nieuwe draai in je leven vinden waar Bas fysiek geen deel van zal uitmaken.
En dat komt tepasen te onpas boven.
Gewoon huilen of gillen helpt.
Je doet hartstikke goed werk met de stichting, je zult echter nooit weten hoeveel kinderen je gered hebt.
Maar die zullen er heus zijn..😘😘