Vanmorgen zette ik mijn handtekening onder het voorlopig koopcontract van mijn huis. Ik moest er een beetje van huilen.
Het was een spannende tijd. Alle grenzen van mijn geestelijke en fysieke gesteldheid heb ik opgerekt, door vrijwel non-stop bezig te zijn met het verkoopklaar maken van mijn huis.
Marie vond me gedurende dit hele proces behoorlijk irritant: ‘Ik kan het woord ‘huis’ niet meer horen, je praat nergens anders over.’
Ze had gelijk. Alles wat er verder moest gebeuren, werd met enige moeite ingepland. Het schrijven van plannen, het organiseren van Letztalk Café’s, maar ook gewoon de dieren voor hun jaarlijkse check-up naar de dierenarts, mijn auto naar de APK. Het kostte allemaal heel veel moeite. Zo’n huis verkoopklaar maken staat min of meer gelijk aan het hebben van een obsessie.
Ik had geluk. Er kwamen meteen al mensen kijken. Vier eerste bezichtigingen zijn er geweest en twee tweede bezichtigingen. En meteen drie aspirant-kopers die een bod uitbrachten.
Het is ook een fijn huis. Een kennis van mij die onlangs voor het eerst op bezoek kwam, zei: ‘Je stapt over de drempel en je denkt ‘hier wil ik wonen’.’
Daar heb ik natuurlijk op aangestuurd, dat mensen dat gevoel krijgen. Maar het is ook en vooral mijn eigen, oprechte gevoel. Hier wil ik wonen.
Dat maakt het tekenen van een voorlopig koopcontract een beetje dubbel. Aan de ene kant de opluchting van maanden ergens naartoe werken en dat punt dan dus bereikt hebben. Aan de andere kant de leegte. Wat zal ik nu eens doen, nu ik geen meubels meer hoef af te voeren, plintjes ga schilderen en bedden moet opmaken?
Ik verveel me nooit, maar nu slaat de leegte toe.
De ontreddering die daarmee gepaard gaat overvalt me. Eerst al, een week geleden, aan mijn eigen eettafel, na het gesprek met de makelaar. ‘Gefeliciteerd,’ zei hij hartelijk, en hij drukte me stevig de hand. En ging weer weg.
Daar zat ik dan. Alleen. Mijn huis verkocht.
Opeens voelde mijn huis niet meer als mijn huis. Een gevoel dat ik al had tijdens de periode van bezichtigingen. Dat je woont in een toonzaal in plaats van in een huiskamer. Ik was zelfs gestopt met koken, omdat ik geen zin had in de rommel.
Maar nu. Nu was het definitief niet meer mijn huis. En ik was alleen. Zo alleen.
Ik had naar de buren kunnen stappen, daarvan heb ik er een heleboel en ik zou zeker niet worden weggestuurd. Maar wat moet je doen, als je komt melden dat je je huis hebt verkocht en eigenlijk wil je daardoor alleen maar huilen en je snapt zelf niet waarom.
Het liefst was ik naar Jaap gegaan, maar ik had de volgende dag gewoon weer een afspraak en Jaap woont nou eenmaal best ver weg. Dus ik bleef thuis en ging maar gewoon vroeg naar bed.
Nu dus weer. Ik stond buiten bij het makelaarskantoor bij mijn fiets en dacht: waar zal ik nu eens naartoe gaan? Wat zal ik doen?
Opeens richtingloos. Nog geen nieuw huis om me op te verheugen, maar wel mijn oude huis kwijt.
Gek genoeg voelt mijn auto opeens als belangrijk.
Aan het einde van de dag in de garage, kon ik hem weer ophalen, en gelukkig was het ouwe beestje weer voor een jaar goedgekeurd. Toen ik later die week in de auto stapte, ervaarde ik tot mijn verbazing een gevoel van opluchting: deze auto is er tenminste nog. Een beetje veiligheid, in alle chaos.
En ik besef hoeveel veiligheid mijn huis me heeft gegeven in alle jaren van angst, verdriet en onzekerheid.
Mijn droomhuis van ooit gaat naar een jong stel en dat is helemaal goed. Mijn verstand zegt dat het goed is dat ik niet meer in mijn eentje het onderhoud moet doen van een voor mij veel te groot huis. Mijn hart zegt dat het fijn is om eindelijk in één huis te gaan wonen met mijn lief, in plaats van op twee uur autorijden afstand.
Maar er wordt aanhoudend gerammeld aan mijn pijn. Ik wilde mijn moeder even bellen, om te vertellen dat mijn huis is verkocht, maar mijn moeder is alweer twee jaar dood.
Ik wilde Bas vragen om ook te komen helpen met klussen, maar Bas is alweer vijfenhalf jaar dood. En mijn huis heb ik verkocht aan een jongeman die net zo oud is als Bas zou zijn geweest, als hij nog onder ons was geweest. Was Bas’ leven anders verlopen, had hij überhaupt nog geleefd, dan zou hij zomaar een huis als dit hebben kunnen kopen.
Opeens zit ik te grinniken, in mijn eentje. Het is zo compleet onvoorstelbaar dat Bas een huis zou hebben gekocht, Bas met zijn totale gebrek aan interesse voor geld, carrière en bezit. Vrijbuiter die hij was, vrije geest, gekwelde geest.
Een mooi mens, hoe dan ook.
En dit huis ademt herinneringen aan hem.
Bij de makelaar vandaan fiets ik naar het dorp. En ik weet niet of het zo was dat alle tweejarige jongetjes van Nunspeet tegelijk in dat dorp liepen, maar het waren er een heleboel. Ze waren allemaal zo schattig. En dwars. En aanbiddelijk.
Bas was twee toen we in dit huis kwamen wonen. Hij was schattig en dwars en aanbiddelijk.
Schattig werd hij steeds minder, dwars werd hij steeds meer. Aanbiddelijk bleef hij, toch, ondanks alles. Al vond ik hem geregeld echt niet leuk.
En nu word ik onherroepelijk geconfronteerd met een volgend afscheid, namelijk dat van de plek waar hij opgroeide. En zijn zusje en broertje natuurlijk ook.
Ik moet hier doorheen, opnieuw moet ik ergens doorheen en ook nu kan ik dat. Al begin ik wel een beetje moe te worden van het thema ‘afscheid’ in mijn leven.
‘Het is je zo gegund’, zei de makelaar vanmorgen. Hij was de zoveelste al die dat zei. Het is me duidelijk gegund, de vlotte verkoop van mijn huis, maar ook de implicaties die dat heeft, namelijk dat ik samen met Jaap ergens anders iets moois kan opbouwen.
Het is fijn dat andere mensen me dat gunnen, het raakt me.
Zelf heb ik dat vertrouwen niet zo. Wel in Jaap en mij, ook in een passend huis – mijn lat ligt niet zo hoog en ik voel me makkelijk ergens thuis.
Maar ik merk dat ik me hoe dan ook schrap zet voor een volgend afscheid.
Ik weet hoe het voelt. Het is dubbel maar de herinneringen neem je mee en met de voor jou belangrijke spullen zul je op een andere plek straks ook weer thuis zijn. Sterkte met verhuizen straks, dat is nog even een dingetje waarschijnlijk maar vertrouw erop dat het goed komt. Veel liefs
Fijn om te weten, Joostien, dat het niet ophoudt hierna. Mijn hoofd weet dat wel, maar ik durf er niet op te vertrouwen.
Liefs!
Hallo Patti,
Allereerst nog gecondoleerd met het verlies van jouw zoon Bas.
Ik kwam via social media jouw naam ineens tegen. Ik was het liever om een andere reden tegen gekomen, dan door dit grote verlies.
Maar dapper en moedig van je dat je jouw verdriet mede omgezet hebt in daadkracht. En de blog toen was het stil hebt opgezet. Om samen te kunnen rouwen, te kunnen delen en elkaar tot steun te kunnen zijn.
Hartelijke groet van je vroegere dorpsgenoot en “medepassagier” Ria Bemthuis