Het is zondagmorgen en ik hang in bed, na een erg drukke zaterdag. Een geweldig leuke zaterdag, ik was als verrassing meegenomen naar een balletvoorstelling en had vooraf ook nog prachtige oorbellen mogen uitzoeken en tussendoor hadden we het erg gezellig met vrienden.
Maar ik moet uitpuffen na zoiets, en met mijn hernia nog eens extra.
Sinds die hernia mag de hond op de slaapkamer. Het was niet te doen: hond alleen beneden en ik alleen boven, lange dagen waarin we hadden willen genieten van elkaars gezelschap, maar het kon niet. Kon wel, nadat ik me over mijn weerstand van hond op bed had heen gezet.
Ik lig dus in bed en word weldra van een kopje koffie voorzien, als ik geroffel op de trap hoor. Kennelijk heeft de hond toestemming gekregen om naar boven te gaan en daar heeft ze meteen gehoor aan gegeven. Hop, ze stormt op het bed, op het voeteneind, op de sprei, want in bed mag niet. Woest laag kwispelend, het hele lijfje kwispelt, want nog steeds een beetje onzeker: is het echt oké dat ik zomaar hier ben?
Ik voel me helemaal blij worden, van dit blije ei op de vroege ochtend. Ik voel me blij en vol van liefde voor het beestje.
Later op de dag kruipt er een kat bij me op schoot. Ze geeft daarbij zo nu en dan een kopstoot tegen m’n neus. Liefde. En ik smelt.
Zoveel liefde in dit huis. Mijn partner en ik mopperen weleens op elkaar, maar we zijn vooral heel lief tegen elkaar. En samen zijn we knuffelig met de dieren. Een beetje alsof het onze kinderen zijn.
Maar kinderen hebben we natuurlijk, best wel veel zelfs. Hij drie, ik drie en dan nog een extra bonusdochter. Als dat allemaal bij elkaar komt, met aanhang erbij, hebben we het huis vol.
Opeens zie ik voor me hoe sentimenteel ik met mijn kleine kinderen was vroeger. Hoe knuffelig, zorgzaam, vrolijk ook. Hoe trots, zo ontzettend trots.
Op Bas eerst, want hij was er het eerst. Hij was mijn wondertje, mijn hoe-bestaat-het-dat-baby’s-zo-ontzettend-fantastisch-zijn-kind. Ik heb verliefd naar hem gestaard toen hij op zijn ruggetje naast mij in bed liggend zijn eigen handjes, alle kanten op bewegend want nog een beetje stuurloos, lag te bewonderen.
Dan Marie, ik was verrukt door haar meisjeshandjes, zulke fijne vingertjes, na die stevige knuistjes van Bas. En ze was als klein baby’tje zo ingetogen, wijs haast.
Na een paar jaar kwam Vijf en voor Vijf had ik alle tijd. Dus ik kon steeds maar verliefd naar hem staren en spelen met hem en de andere twee. Dat duurde ruim een jaar, toen ging de papa elders wonen en was het voorgoed gedaan met die tijd.
Maar er is veel liefde geweest in ons huis. Ik weet dat ik ook in alle hectiek kon genieten van het gestuiter van al die kinderen en me dan gelukkig prees dat ik ze zag opgroeien. Altijd dankbaar voor wat ik had.
Het besef van al die liefde raakt me in mijn maag. Al mijn herinneringen leken steeds verbonden aan het naderende einde van Bas. De chaos, de angst, de falende zorg, maar ook mijn ongeduld en woede. Mijn schuldgevoel daarover.
Iemand zei een paar weken geleden tegen me: ‘Jou is ooit geleerd dat je je een leven lang schuldig moet voelen over fouten die je maakte, en dat is een denkfout.’ Die opmerking resoneerde in mijn hele lijf. Want zo had ik er nog nooit tegenaan gekeken. Hoef je je dan dus niet schuldig te voelen over iets waarmee je een ander hebt bezeerd? Mag je daar met enige zachtheid naar kijken? Ik heb nooit anders geweten dan dat ik dat schuldgevoel verdien – had ik die fouten maar niet moeten maken.
Ik vrees dat ik dit ook heb doorgegeven aan mijn kinderen. Het maken van fouten heb ik aangemoedigd, van fouten maken leer je tenslotte. Maar zo’n denkfout die ik nooit eerder bezag als denkfout moet ik hebben doorgegeven. Ik was streng voor mijzelf en heb mijn kinderen geleerd streng te zijn voor zichzelf.
Het dondert en bliksemt in mijn hoofd, ik heb tijd nodig om dit te kunnen plaatsen. Dat was al die jaren geen enkel probleem; als ik overdag in contact was met de kinderen, kon ik ‘s avonds en ‘s nachts gaan liggen malen. Ik viel mijn kinderen niet lastig met mijn zorgen en verdriet, hun leven was al zwaar genoeg zonder dat ik deelde hoe ik me echt voelde. Zo kon ik ze nog een beetje veiligheid bieden, in plaats van als de natte dweil die ik me voelde over de bank te hangen. Uiteindelijk hing ik vroeg of laat toch wel als een dweil over die bank, maar dat was dan omdat ik (van de weeromstuit) ziek werd.
Nu ik met een partner samenwoon, moet ik nieuw gedrag aanleren. Hij wil namelijk weten waarom ik er zo warrig bijloop. Waarom ik loop te mopperen als de kat voor m’n voeten loopt. Waarom ik steeds alles uit mijn handen laat vallen. En ik besef dat ik redelijk onmogelijk ben zo.
Maar wat moet ik dan zeggen? Ik ben zo zo zo verdrietig want Bas is dood. Dat weet ie inmiddels toch wel? Moet ik hem daar weer mee lastigvallen?
Het stomme is dat het dus juist al die fijne dingen zijn die maken dat het zo’n zeer doet. Dat ik een kopje koffie op bed krijg van mijn lief. Dat we hier samen wonen in een huis dat past als een fijne nieuwe jas. Dat die verrassingen me helemaal stil doen zijn omdat ze me overweldigen. Dat die dieren zo schattig zijn allemaal. Dat mijn kinderen op mijn verjaardag komen. Dat ik vroeger een liefdevol gezin had.
Het is zo kwetsbaar, die liefde. En ik ben al zoveel kwijtgeraakt.
Dus die diepe dankbaarheid gaat samen met verdriet om wat was en ook met angst voor wat gaat zijn. Ga er maar aanstaan.
Ik neem de tijd, die ik hopelijk heb, om te genieten van wat er allemaal nu is. Verdriet om verlies hoort daarbij. En dat kan ik dragen, dat weet ik.
Nu nog leren dit ook te communiceren. Nee, ik heb niet gewoon een rothumeur, ik ben in de rouw.
We hebben elkaar misschien ooit in een vorig leven twee keer gezien .
Maar viavia natuurlijk wel eens wat over jullie situatie gehoord lieve Patti.
Via wederzijdse kennissen die ik al lang niet meer spreek.
Zelf ea meegemaakt en dan is er weinig ruimte voor verdriet wat verder weg.
Nu kom ik via de Socials toch hier terecht de titel van je blog mij triggerde.
Mooi dat je er zo naar kan kijken en ik herken (op een andere manier natuurlijk) bepaalde gevoelens, je raakt mij.
Fijn om te lezen dat er ook zoveel moois in je leven bij is gekomen maar er zullen altijd momenten/periodes
van rouw blijven.
En het zou ook niet goed zijn lijkt mij, het of eigenlijk hij hoort bij jou/ jullie leven.
Lieve groet,
Janny
(Noa)